Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

skákať okolo
Dieťa šťastne skáče okolo.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.

propagovať
Musíme propagovať alternatívy k automobilovej doprave.
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.

dostať
V starobe dostáva dobrý dôchodok.
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.

odviezť
Mama odviezla dcéru domov.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.

vymrieť
Mnoho zvierat dnes vymrelo.
uitsterven
Veel dieren zijn vandaag uitgestorven.

otvoriť
Môžeš mi, prosím, otvoriť túto plechovku?
openen
Kun je dit blikje voor me openen?

byť
Nemal by si byť smutný!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!

maľovať
Auto sa maľuje na modro.
schilderen
De auto wordt blauw geschilderd.

myslieť
Kto si myslíš, že je silnejší?
denken
Wie denk je dat sterker is?

poskytnúť
Na dovolenkových turistov sú poskytnuté plážové stoličky.
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

hrať
Dieťa radšej hraje samo.
spelen
Het kind speelt liever alleen.
