Woordenlijst
Leer werkwoorden – Slovaaks

zabudnúť
Nechce zabudnúť na minulosť.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.

zobudiť sa
Práve sa zobudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.

vydržať
Ťažko vydrží tú bolesť!
verdragen
Ze kan de pijn nauwelijks verdragen!

prehľadať
Zlodej prehľadáva dom.
doorzoeken
De inbreker doorzoekt het huis.

meškať
Hodiny meškajú niekoľko minút.
achterlopen
De klok loopt een paar minuten achter.

ísť von
Deti konečne chcú ísť von.
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.

posilniť
Gymnastika posilňuje svaly.
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.

volať
Chlapec volá, ako len môže.
roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.

ochutnať
Šéfkuchár ochutnáva polievku.
proeven
De chef-kok proeft de soep.

vpustiť
Mali by byť utečenci vpustení na hraniciach?
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?

odkazovať
Učiteľ odkazuje na príklad na tabuli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
