Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/104759694.webp
upati
Mnogi upajo na boljšo prihodnost v Evropi.
hopen
Velen hopen op een betere toekomst in Europa.
cms/verbs-webp/80552159.webp
delovati
Motorno kolo je pokvarjeno; ne deluje več.
werken
De motorfiets is kapot; hij werkt niet meer.
cms/verbs-webp/82845015.webp
poročiti
Vsi na krovu poročajo kapitanu.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/100585293.webp
obrniti
Avto morate tukaj obrniti.
omdraaien
Je moet hier de auto omdraaien.
cms/verbs-webp/86064675.webp
potisniti
Avto je ustavil in ga je bilo treba potisniti.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/114091499.webp
trenirati
Pes je treniran od nje.
trainen
De hond wordt door haar getraind.
cms/verbs-webp/108218979.webp
morati
Tukaj mora izstopiti.
moeten
Hij moet hier uitstappen.
cms/verbs-webp/47241989.webp
pogledati
Kar ne veš, moraš pogledati.
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/91367368.webp
sprehajati se
Družina se ob nedeljah sprehaja.
wandelen
De familie gaat op zondag wandelen.
cms/verbs-webp/119501073.webp
ležati nasproti
Tam je grad - leži ravno nasproti!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/113418367.webp
odločiti
Ne more se odločiti, kateri čevlji naj nosi.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
cms/verbs-webp/113842119.webp
miniti
Srednji vek je minil.
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.