Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/128159501.webp
mešati
Različne sestavine je treba zmešati.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
cms/verbs-webp/67880049.webp
spustiti
Ne smeš spustiti ročaja!
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
cms/verbs-webp/99169546.webp
gledati
Vsi gledajo v svoje telefone.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
cms/verbs-webp/121264910.webp
narezati
Za solato moraš narezati kumaro.
snijden
Voor de salade moet je de komkommer snijden.
cms/verbs-webp/33493362.webp
poklicati nazaj
Prosim, pokličite me nazaj jutri.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/33599908.webp
služiti
Psi radi služijo svojim lastnikom.
dienen
Honden dienen graag hun baasjes.
cms/verbs-webp/125884035.webp
presenetiti
Starša je presenetila z darilom.
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
cms/verbs-webp/59552358.webp
upravljati
Kdo upravlja denar v vaši družini?
beheren
Wie beheert het geld in jouw gezin?
cms/verbs-webp/40632289.webp
klepetati
Študenti med poukom ne bi smeli klepetati.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/65199280.webp
teči za
Mama teče za svojim sinom.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/91696604.webp
dovoliti
Depresije se ne bi smelo dovoliti.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
cms/verbs-webp/56994174.webp
priti ven
Kaj pride iz jajca?
uitkomen
Wat komt er uit het ei?