Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/123619164.webp
plavati
Redno plava.
zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
cms/verbs-webp/104302586.webp
dobiti nazaj
Vračilo sem dobil nazaj.
terugkrijgen
Ik kreeg het wisselgeld terug.
cms/verbs-webp/90321809.webp
porabiti denar
Na popravilih moramo porabiti veliko denarja.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/33493362.webp
poklicati nazaj
Prosim, pokličite me nazaj jutri.
terugbellen
Bel me morgen alstublieft terug.
cms/verbs-webp/82845015.webp
poročiti
Vsi na krovu poročajo kapitanu.
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
cms/verbs-webp/65199280.webp
teči za
Mama teče za svojim sinom.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/105224098.webp
potrditi
Dobre novice je lahko potrdila svojemu možu.
bevestigen
Ze kon het goede nieuws aan haar man bevestigen.
cms/verbs-webp/123170033.webp
bankrotirati
Podjetje bo verjetno kmalu bankrotiralo.
failliet gaan
Het bedrijf gaat waarschijnlijk binnenkort failliet.
cms/verbs-webp/94909729.webp
čakati
Še vedno moramo čakati en mesec.
wachten
We moeten nog een maand wachten.
cms/verbs-webp/95938550.webp
vzeti s seboj
S seboj smo vzeli božično drevo.
meenemen
We hebben een kerstboom meegenomen.
cms/verbs-webp/115153768.webp
videti
Skozi moja nova očala lahko vse jasno vidim.
duidelijk zien
Ik kan alles duidelijk zien door mijn nieuwe bril.
cms/verbs-webp/83548990.webp
vrniti
Bumerang se je vrnil.
terugkomen
De boemerang kwam terug.