Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/105681554.webp
povzročiti
Sladkor povzroča mnoge bolezni.
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
cms/verbs-webp/108118259.webp
pozabiti
Zdaj je pozabila njegovo ime.
vergeten
Ze is nu zijn naam vergeten.
cms/verbs-webp/61245658.webp
skočiti ven
Riba skoči iz vode.
uitspringen
De vis springt uit het water.
cms/verbs-webp/49374196.webp
odpustiti
Moj šef me je odpustil.
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
cms/verbs-webp/109099922.webp
opomniti
Računalnik me opomni na moje sestanke.
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
cms/verbs-webp/20225657.webp
terjati
Moj vnuk od mene terja veliko.
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
cms/verbs-webp/93947253.webp
umreti
V filmih umre veliko ljudi.
sterven
Veel mensen sterven in films.
cms/verbs-webp/120015763.webp
želesti iziti
Otrok želi iti ven.
naar buiten willen
Het kind wil naar buiten.
cms/verbs-webp/129403875.webp
zvoniti
Zvonec zvoni vsak dan.
rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
cms/verbs-webp/75508285.webp
veseliti se
Otroci se vedno veselijo snega.
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
cms/verbs-webp/93150363.webp
zbuditi
Pravkar se je zbudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
cms/verbs-webp/80356596.webp
posloviti se
Ženska se poslavlja.
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.