Woordenlijst

Leer werkwoorden – Sloveens

cms/verbs-webp/90321809.webp
porabiti denar
Na popravilih moramo porabiti veliko denarja.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/124545057.webp
poslušati
Otroci radi poslušajo njene zgodbe.
luisteren naar
De kinderen luisteren graag naar haar verhalen.
cms/verbs-webp/86064675.webp
potisniti
Avto je ustavil in ga je bilo treba potisniti.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
cms/verbs-webp/120762638.webp
povedati
Imam nekaj pomembnega, kar ti moram povedati.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/99455547.webp
sprejeti
Nekateri ljudje nočejo sprejeti resnice.
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
cms/verbs-webp/70055731.webp
odpeljati
Vlak odpelje.
vertrekken
De trein vertrekt.
cms/verbs-webp/77581051.webp
ponuditi
Kaj mi ponujaš za mojo ribo?
aanbieden
Wat bied je me aan voor mijn vis?
cms/verbs-webp/122398994.webp
ubiti
Pazite, z tisto sekiro lahko koga ubijete!
doden
Pas op, je kunt iemand doden met die bijl!
cms/verbs-webp/93221279.webp
goreti
V kaminu gori ogenj.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
cms/verbs-webp/125116470.webp
zaupati
Vsi si zaupamo.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kupiti
Želijo kupiti hišo.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/85968175.webp
poškodovati
V nesreči sta bila poškodovana dva avtomobila.
beschadigen
Twee auto’s raakten beschadigd bij het ongeluk.