Woordenlijst

Leer werkwoorden – Zweeds

cms/verbs-webp/125116470.webp
lita på
Vi litar alla på varandra.
vertrouwen
We vertrouwen elkaar allemaal.
cms/verbs-webp/99769691.webp
passera
Tåget passerar oss.
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
cms/verbs-webp/43100258.webp
träffa
Ibland träffas de i trapphuset.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
cms/verbs-webp/114272921.webp
driva
Cowboys driver boskapen med hästar.
drijven
De cowboys drijven het vee met paarden.
cms/verbs-webp/122010524.webp
företaga
Jag har företagit mig många resor.
ondernemen
Ik heb veel reizen ondernomen.
cms/verbs-webp/124046652.webp
komma först
Hälsa kommer alltid först!
voorgaan
Gezondheid gaat altijd voor!
cms/verbs-webp/55269029.webp
missa
Han missade spiken och skadade sig.
missen
Hij miste de spijker en verwondde zichzelf.
cms/verbs-webp/102114991.webp
klippa
Frisören klipper hennes hår.
knippen
De kapper knipt haar haar.
cms/verbs-webp/80060417.webp
köra iväg
Hon kör iväg i sin bil.
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
cms/verbs-webp/129002392.webp
utforska
Astronauterna vill utforska yttre rymden.
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
cms/verbs-webp/96571673.webp
måla
Han målar väggen vit.
schilderen
Hij schildert de muur wit.
cms/verbs-webp/63645950.webp
springa
Hon springer varje morgon på stranden.
rennen
Ze rent elke ochtend op het strand.