Woordenlijst

Leer werkwoorden – Tagalog

cms/verbs-webp/78073084.webp
humiga
Pagod sila kaya humiga.
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
cms/verbs-webp/67232565.webp
magkasundo
Hindi magkasundo ang mga kapitbahay sa kulay.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
cms/verbs-webp/121112097.webp
magpinta
Pininta ko para sa iyo ang magandang larawan!
schilderen
Ik heb een mooi schilderij voor je geschilderd!
cms/verbs-webp/79404404.webp
kailangan
Ako‘y nauuhaw, kailangan ko ng tubig!
nodig hebben
Ik heb dorst, ik heb water nodig!
cms/verbs-webp/113248427.webp
manalo
Sinusubukan niyang manalo sa chess.
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.
cms/verbs-webp/130770778.webp
maglakbay
Gusto niyang maglakbay at nakita niya ang maraming bansa.
reizen
Hij reist graag en heeft veel landen gezien.
cms/verbs-webp/65199280.webp
habulin
Ang ina ay humahabol sa kanyang anak.
achterna rennen
De moeder rent achter haar zoon aan.
cms/verbs-webp/90321809.webp
gumastos
Kailangan nating gumastos ng malaki para sa mga pagkukumpuni.
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
cms/verbs-webp/65915168.webp
kaluskos
Ang mga dahon ay nagkakaluskos sa ilalim ng aking mga paa.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.
cms/verbs-webp/78973375.webp
kumuha ng medical certificate
Kailangan niyang kumuha ng medical certificate mula sa doktor.
ziektebriefje halen
Hij moet een ziektebriefje halen bij de dokter.
cms/verbs-webp/68841225.webp
intindihin
Hindi kita maintindihan!
begrijpen
Ik kan je niet begrijpen!
cms/verbs-webp/111021565.webp
nadidiri
Siya ay nadidiri sa mga gagamba.
walgen van
Ze walgde van spinnen.