Testen 91



Datum:
Tijd besteed aan testen::
Score:


Fri Dec 27, 2024

0/10

Klik op een woord
1. Hij leest.
skaito.   See hint
2. Er is hier een feest aan de gang.
Čia vakarėlis.   See hint
3. Mijn man wast de auto.
Mano plauna automobilį.   See hint
4. Heb je al plannen voor dit weekend?
Ar savaitgalį jau ką nors esi numatęs / numačiusi (daryti)?   See hint
5. Ik heb geen lepel.
Man trūksta (Nėra šaukšto).   See hint
6. Zijn er nog twee plaatsen vrij?
Ar dar dvi laisvos vietos?   See hint
7. Heeft u een plattegrond voor mij?
turite man miesto planą?   See hint
8. Nee, liever een andere keer.
Ne, geriau kartą.   See hint
9. Ik heb enveloppen en briefpapier nodig.
Man reikia ir laiškų popieriaus.   See hint
10. De man danst en lacht.
Vyras šoka juokiasi.   See hint