Testen 98



Datum:
Tijd besteed aan testen::
Score:


Tue Nov 19, 2024

0/10

Klik op een woord
1. Jij schrijft.
piszesz.   See hint
2. Ik houd niet van wijn.
Nie wina. / Nie chcę wina.   See hint
3. Ik strijk de kleren.
(Ja) pranie.   See hint
4. Ik kom je op de bushalte ophalen.
cię z przystanku autobusowego.   See hint
5. Ik wil graag een fles champagne.
Poproszę szampana.   See hint
6. Hoeveel bagage mag ik meenemen?
bagażu mogę zabrać?   See hint
7. Waar kan je treinkaartjes kopen?
Gdzie można bilety (na przejazd)?   See hint
8. Vergeet je paspoort niet!
Nie paszportu   See hint
9. Ik heb een voetbal en een schaakspel nodig.
Potrzebuję piłkę i szachy.   See hint
10. De man is van sneeuw.
Ten mężczyzna ze śniegu.   See hint