Testen 94



Datum:
Tijd besteed aan testen::
Score:


Mon Sep 30, 2024

0/10

Klik op een woord
1. Ik schrijf een woord.
Jag skriver ord.   See hint
2. Drink je alcohol?
Dricker alkohol?   See hint
3. De kinderen ruimen de kinderkamer op.
Barnen städar ,   See hint
4. Zullen we naar het strand gaan?
vi åka till stranden?   See hint
5. Een limonade, alstublieft.
En / läsk, tack.   See hint
6. Wanneer rijdt er een bus naar het centrum van de stad?
När går till centrum?   See hint
7. Waar is de Dom?
Var domkyrkan?   See hint
8. zevenenveertig
9. Ik heb een kast en een commode nodig.
Jag behöver skåp och en byrå.   See hint
10. Hij draagt ook een sjaal om zijn nek.
Han har en sjal runt halsen.   See hint