Ordforråd

Lær adverb – Dutch

cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
saman
Vi lærer saman i ei lita gruppe.
cms/adverbs-webp/80929954.webp
meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
meir
Eldre barn får meir lommepengar.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
inni
Dei hoppar inni vatnet.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
no
Skal eg ringje han no?
cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
heile dagen
Mor må jobbe heile dagen.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
veldig
Barnet er veldig sultent.
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
alle
Her kan du sjå alle flagga i verda.
cms/adverbs-webp/10272391.webp
al
Hij slaapt al.
allereie
Han sover allereie.
cms/adverbs-webp/38216306.webp
ook
Haar vriendin is ook dronken.
òg
Venninna hennar er òg full.
cms/adverbs-webp/102260216.webp
morgen
Niemand weet wat morgen zal zijn.
i morgon
Ingen veit kva som vil skje i morgon.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
åleine
Eg nyter kvelden heilt åleine.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
ute
Vi et ute i dag.