Ordforråd

Lær verb – Dutch

cms/verbs-webp/125884035.webp
verrassen
Ze verraste haar ouders met een cadeau.
overraske
Ho overraska foreldra med ei gåve.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
møte
Dei møttest først på internett.
cms/verbs-webp/30314729.webp
stoppen
Ik wil nu stoppen met roken!
slutte
Eg vil slutte å røyke frå no av!
cms/verbs-webp/113316795.webp
inloggen
Je moet inloggen met je wachtwoord.
logge inn
Du må logge inn med passordet ditt.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
finne vegen tilbake
Eg kan ikkje finne vegen tilbake.
cms/verbs-webp/101938684.webp
uitvoeren
Hij voert de reparatie uit.
utføre
Han utfører reparasjonen.
cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
gå ut
Jentene likar å gå ut saman.
cms/verbs-webp/128159501.webp
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
blande
Ymse ingrediensar må blandast.
cms/verbs-webp/96476544.webp
vaststellen
De datum wordt vastgesteld.
fastsetje
Datoen blir fastsett.
cms/verbs-webp/35137215.webp
slaan
Ouders zouden hun kinderen niet moeten slaan.
slå
Foreldre bør ikkje slå barna sine.
cms/verbs-webp/75487437.webp
leiden
De meest ervaren wandelaar leidt altijd.
leie
Den mest erfarne fjellvandraren leier alltid.
cms/verbs-webp/68761504.webp
controleren
De tandarts controleert het gebit van de patiënt.
sjekka
Tannlegen sjekkar pasienten si tannstilling.