Ordforråd

Lær verb – Dutch

cms/verbs-webp/118759500.webp
oogsten
We hebben veel wijn geoogst.
hauste
Vi hausta mykje vin.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
skildre
Korleis kan ein skildre fargar?
cms/verbs-webp/132125626.webp
overtuigen
Ze moet haar dochter vaak overtuigen om te eten.
overtale
Ho må ofte overtale dottera si til å ete.
cms/verbs-webp/99455547.webp
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
akseptere
Nokre folk vil ikkje akseptere sanninga.
cms/verbs-webp/123203853.webp
veroorzaken
Alcohol kan hoofdpijn veroorzaken.
føre til
Alkohol kan føre til hovudpine.
cms/verbs-webp/62000072.webp
overnachten
We overnachten in de auto.
overnatte
Vi overnattar i bilen.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
henge ned
Istappar henger ned frå taket.
cms/verbs-webp/44269155.webp
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
kaste
Han kastar datamaskina sint på golvet i sinne.
cms/verbs-webp/91603141.webp
weglopen
Sommige kinderen lopen van huis weg.
springe vekk
Nokre born spring vekk frå heimen.
cms/verbs-webp/78932829.webp
ondersteunen
We ondersteunen de creativiteit van ons kind.
støtte
Vi støttar barnet vårt si kreativitet.
cms/verbs-webp/80356596.webp
afscheid nemen
De vrouw neemt afscheid.
seie farvel
Kvinna seier farvel.
cms/verbs-webp/110347738.webp
verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
glede
Målet gleder dei tyske fotballfansen.