Ordforråd

Lær verb – Dutch

cms/verbs-webp/103910355.webp
zitten
Er zitten veel mensen in de kamer.
sitje
Mange folk sit i rommet.
cms/verbs-webp/98294156.webp
handelen
Mensen handelen in gebruikte meubels.
handle
Folk handlar med brukte møblar.
cms/verbs-webp/118232218.webp
beschermen
Kinderen moeten beschermd worden.
beskytte
Barn må beskyttast.
cms/verbs-webp/98082968.webp
luisteren
Hij luistert naar haar.
lytte
Han lyttar til henne.
cms/verbs-webp/129244598.webp
beperken
Tijdens een dieet moet je je voedselinname beperken.
begrense
Under ein diett må du begrense matinntaket ditt.
cms/verbs-webp/81986237.webp
mengen
Ze mengt een vruchtensap.
blande
Ho blandar ein fruktjuice.
cms/verbs-webp/129002392.webp
verkennen
De astronauten willen de ruimte verkennen.
utforske
Astronautane vil utforske verdensrommet.
cms/verbs-webp/94796902.webp
de weg terugvinden
Ik kan de weg terug niet vinden.
finne vegen tilbake
Eg kan ikkje finne vegen tilbake.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
ta
Ho må ta mykje medisin.
cms/verbs-webp/99455547.webp
accepteren
Sommige mensen willen de waarheid niet accepteren.
akseptere
Nokre folk vil ikkje akseptere sanninga.