Ordforråd

Lær adverb – nederlandsk

cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
for mye
Han har alltid jobbet for mye.
cms/adverbs-webp/132151989.webp
links
Aan de linkerkant zie je een schip.
venstre
På venstre side kan du se et skip.
cms/adverbs-webp/57758983.webp
half
Het glas is half leeg.
halv
Glasset er halvt tomt.
cms/adverbs-webp/178653470.webp
buiten
We eten vandaag buiten.
ute
Vi spiser ute i dag.
cms/adverbs-webp/172832880.webp
erg
Het kind is erg hongerig.
veldig
Barnet er veldig sultent.
cms/adverbs-webp/23708234.webp
correct
Het woord is niet correct gespeld.
korrekt
Ordet er ikke stavet korrekt.
cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
igjen
Han skriver alt igjen.
cms/adverbs-webp/78163589.webp
bijna
Ik raakte bijna!
nesten
Jeg traff nesten!
cms/adverbs-webp/71670258.webp
gisteren
Het regende hard gisteren.
i går
Det regnet kraftig i går.
cms/adverbs-webp/135007403.webp
in
Gaat hij naar binnen of naar buiten?
inn
Går han inn eller ut?
cms/adverbs-webp/96364122.webp
eerst
Veiligheid komt eerst.
først
Sikkerhet kommer først.
cms/adverbs-webp/154535502.webp
binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
snart
En forretningsbygning vil snart bli åpnet her.