Ordforråd

Lær adverb – nederlandsk

bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
for eksempel
Hvordan liker du denne fargen, for eksempel?
waarom
Kinderen willen weten waarom alles is zoals het is.
hvorfor
Barn vil vite hvorfor alt er som det er.
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
alene
Jeg nyter kvelden helt alene.
samen
We leren samen in een kleine groep.
sammen
Vi lærer sammen i en liten gruppe.
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
alle
Her kan du se alle flaggene i verden.
ook
De hond mag ook aan tafel zitten.
også
Hunden får også sitte ved bordet.
gratis
Zonne-energie is gratis.
gratis
Solenergi er gratis.
rechts
Je moet rechts afslaan!
høyre
Du må svinge til høyre!
niet
Ik hou niet van de cactus.
ikke
Jeg liker ikke kaktusen.
iets
Ik zie iets interessants!
noe
Jeg ser noe interessant!
misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.
kanskje
Hun vil kanskje bo i et annet land.
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
for mye
Han har alltid jobbet for mye.