Ordforråd

Lær adverb – nederlandsk

cms/adverbs-webp/7769745.webp
opnieuw
Hij schrijft alles opnieuw.
igjen
Han skriver alt igjen.
cms/adverbs-webp/12727545.webp
beneden
Hij ligt beneden op de vloer.
nede
Han ligger nede på gulvet.
cms/adverbs-webp/96549817.webp
weg
Hij draagt de prooi weg.
bort
Han bærer byttet bort.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
der
Målet er der.
cms/adverbs-webp/29021965.webp
niet
Ik hou niet van de cactus.
ikke
Jeg liker ikke kaktusen.
cms/adverbs-webp/46438183.webp
voor
Ze was voorheen dikker dan nu.
før
Hun var fetere før enn nå.