Ordforråd

Lær verb – nederlandsk

cms/verbs-webp/120509602.webp
vergeven
Ze kan het hem nooit vergeven!
tilgi
Hun kan aldri tilgi ham for det!
cms/verbs-webp/53284806.webp
out-of-the-box denken
Om succesvol te zijn, moet je soms out-of-the-box denken.
tenke utenfor boksen
For å lykkes må du noen ganger tenke utenfor boksen.
cms/verbs-webp/96628863.webp
sparen
Het meisje spaart haar zakgeld.
spare
Jenta sparer lommepengene sine.
cms/verbs-webp/111615154.webp
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
kjøre tilbake
Moren kjører datteren tilbake hjem.
cms/verbs-webp/55788145.webp
bedekken
Het kind bedekt zijn oren.
dekke
Barnet dekker ørene sine.
cms/verbs-webp/109099922.webp
herinneren
De computer herinnert me aan mijn afspraken.
minne
Datamaskinen minner meg om avtalene mine.
cms/verbs-webp/124274060.webp
achterlaten
Ze liet een stuk pizza voor me achter.
etterlate
Hun etterlot meg et stykke pizza.
cms/verbs-webp/34725682.webp
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
foreslå
Kvinnen foreslår noe til venninnen sin.
cms/verbs-webp/90287300.webp
rinkelen
Hoor je de bel rinkelen?
ringe
Hører du klokken ringe?
cms/verbs-webp/129300323.webp
aanraken
De boer raakt zijn planten aan.
berøre
Bonden berører plantene sine.
cms/verbs-webp/115291399.webp
willen
Hij wil te veel!
ville
Han vil ha for mye!
cms/verbs-webp/116932657.webp
ontvangen
Hij ontvangt een goed pensioen op oudere leeftijd.
motta
Han mottar en god pensjon i alderdommen.