Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/90321809.webp
geld uitgeven
We moeten veel geld uitgeven aan reparaties.
gastar dinheiro
Temos que gastar muito dinheiro em reparos.
cms/verbs-webp/21342345.webp
leuk vinden
Het kind vindt het nieuwe speelgoed leuk.
gostar
A criança gosta do novo brinquedo.
cms/verbs-webp/102049516.webp
verlaten
De man vertrekt.
sair
O homem sai.
cms/verbs-webp/121928809.webp
versterken
Gymnastiek versterkt de spieren.
fortalecer
Ginástica fortalece os músculos.
cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
tributar
As empresas são tributadas de várias maneiras.
cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
procurar
Eu procuro por cogumelos no outono.
cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
criar
Quem criou a Terra?
cms/verbs-webp/116835795.webp
aankomen
Veel mensen komen op vakantie met een camper aan.
chegar
Muitas pessoas chegam de motorhome nas férias.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cancelar
Ele infelizmente cancelou a reunião.
cms/verbs-webp/99592722.webp
vormen
We vormen samen een goed team.
formar
Nós formamos uma boa equipe juntos.
cms/verbs-webp/93947253.webp
sterven
Veel mensen sterven in films.
morrer
Muitas pessoas morrem em filmes.
cms/verbs-webp/101383370.webp
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
sair
As meninas gostam de sair juntas.