Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/68561700.webp
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
deixar aberto
Quem deixa as janelas abertas convida ladrões!
cms/verbs-webp/32685682.webp
bewust zijn van
Het kind is zich bewust van de ruzie van zijn ouders.
estar ciente
A criança está ciente da discussão de seus pais.
cms/verbs-webp/27564235.webp
werken aan
Hij moet aan al deze bestanden werken.
trabalhar em
Ele tem que trabalhar em todos esses arquivos.
cms/verbs-webp/61280800.webp
beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.
controlar-se
Não posso gastar muito dinheiro; preciso me controlar.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
publicar
O editor publicou muitos livros.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
cancelar
Ele infelizmente cancelou a reunião.
cms/verbs-webp/91997551.webp
begrijpen
Men kan niet alles over computers begrijpen.
entender
Não se pode entender tudo sobre computadores.
cms/verbs-webp/60111551.webp
nemen
Ze moet veel medicatie nemen.
tomar
Ela tem que tomar muitos medicamentos.
cms/verbs-webp/64904091.webp
oprapen
We moeten alle appels oprapen.
recolher
Temos que recolher todas as maçãs.
cms/verbs-webp/110056418.webp
een toespraak houden
De politicus houdt een toespraak voor veel studenten.
discursar
O político está discursando na frente de muitos estudantes.
cms/verbs-webp/47802599.webp
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
preferir
Muitas crianças preferem doces a coisas saudáveis.
cms/verbs-webp/35862456.webp
beginnen
Een nieuw leven begint met een huwelijk.
começar
Uma nova vida começa com o casamento.