Vocabulário
Aprenda verbos – Holandês

betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
significar
O que este brasão no chão significa?

zingen
De kinderen zingen een lied.
cantar
As crianças cantam uma música.

naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
sair correndo
Ela sai correndo com os sapatos novos.

samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
juntar-se
É bom quando duas pessoas se juntam.

antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
responder
Ela respondeu com uma pergunta.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
fornecer
Cadeiras de praia são fornecidas para os veranistas.

terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
devolver
O cachorro devolve o brinquedo.

bidden
Hij bidt in stilte.
rezar
Ele reza silenciosamente.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
progredir
Caracóis só fazem progresso lentamente.

vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
exigir
Meu neto exige muito de mim.

volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
seguir
Meu cachorro me segue quando eu corro.
