Vocabulário

Aprenda verbos – Holandês

cms/verbs-webp/93792533.webp
betekenen
Wat betekent dit wapenschild op de vloer?
significar
O que este brasão no chão significa?
cms/verbs-webp/90643537.webp
zingen
De kinderen zingen een lied.
cantar
As crianças cantam uma música.
cms/verbs-webp/116519780.webp
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.
sair correndo
Ela sai correndo com os sapatos novos.
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
juntar-se
É bom quando duas pessoas se juntam.
cms/verbs-webp/129945570.webp
antwoorden
Ze antwoordde met een vraag.
responder
Ela respondeu com uma pergunta.
cms/verbs-webp/19351700.webp
voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.
fornecer
Cadeiras de praia são fornecidas para os veranistas.
cms/verbs-webp/63868016.webp
terugbrengen
De hond brengt het speelgoed terug.
devolver
O cachorro devolve o brinquedo.
cms/verbs-webp/73751556.webp
bidden
Hij bidt in stilte.
rezar
Ele reza silenciosamente.
cms/verbs-webp/55372178.webp
vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.
progredir
Caracóis só fazem progresso lentamente.
cms/verbs-webp/20225657.webp
vragen
Mijn kleinkind vraagt veel van mij.
exigir
Meu neto exige muito de mim.
cms/verbs-webp/90773403.webp
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
seguir
Meu cachorro me segue quando eu corro.
cms/verbs-webp/92456427.webp
kopen
Ze willen een huis kopen.
comprar
Eles querem comprar uma casa.