Ordförråd
arabiska – Verb Övning

proeven
De chef-kok proeft de soep.

blind worden
De man met de badges is blind geworden.

rondrijden
De auto’s rijden in een cirkel rond.

belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.

stoppen
De agente stopt de auto.

ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.

praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.

deelnemen
Hij neemt deel aan de race.

controleren
De tandarts controleert de tanden.

betalen
Ze betaalde met een creditcard.

liegen
Hij liegt vaak als hij iets wil verkopen.
