Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/129235808.webp
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.
слухати
Він любить слухати живіт своєї вагітної дружини.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
продавати
Товари продаються.
cms/verbs-webp/100011930.webp
vertellen
Ze vertelt haar een geheim.
розповідати
Вона розповідає їй секрет.
cms/verbs-webp/75423712.webp
veranderen
Het licht veranderde in groen.
змінитися
Світлофор змінив колір на зелений.
cms/verbs-webp/34664790.webp
verslagen worden
De zwakkere hond wordt verslagen in het gevecht.
бути поразеним
Слабший собака поразений у бою.
cms/verbs-webp/105238413.webp
besparen
Je kunt geld besparen op verwarming.
заощаджувати
Ви можете заощадити гроші на опаленні.
cms/verbs-webp/70624964.webp
plezier hebben
We hebben veel plezier gehad op de kermis!
розважатися
Ми дуже розважалися в парку розваг!
cms/verbs-webp/61826744.webp
creëren
Wie heeft de aarde gecreëerd?
створити
Хто створив Землю?
cms/verbs-webp/99725221.webp
liegen
Soms moet men liegen in een noodsituatie.
брехати
Іноді треба брехати в надзвичайній ситуації.
cms/verbs-webp/91147324.webp
belonen
Hij werd beloond met een medaille.
нагороджувати
Його нагородили медаллю.
cms/verbs-webp/87153988.webp
bevorderen
We moeten alternatieven voor autoverkeer bevorderen.
просувати
Нам потрібно просувати альтернативи автомобільному руху.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
вирізати
Фігури потрібно вирізати.