Лексика

Вивчайте дієслова – нідерландська

cms/verbs-webp/127620690.webp
belasten
Bedrijven worden op verschillende manieren belast.
оподатковувати
Компанії оподатковуються різними способами.
cms/verbs-webp/102114991.webp
knippen
De kapper knipt haar haar.
різати
Перукар ріже її волосся.
cms/verbs-webp/124458146.webp
overlaten
De eigenaren laten hun honden aan mij over voor een wandeling.
залишити
Власники залишають мені своїх собак на прогулянку.
cms/verbs-webp/63457415.webp
vereenvoudigen
Je moet ingewikkelde dingen voor kinderen vereenvoudigen.
спрощувати
Вам потрібно спрощувати складні речі для дітей.
cms/verbs-webp/99769691.webp
voorbijgaan
De trein gaat aan ons voorbij.
проїжджати
Потяг проїжджає повз нас.
cms/verbs-webp/120900153.webp
uitgaan
De kinderen willen eindelijk naar buiten.
виходити
Діти нарешті хочуть вийти назовні.
cms/verbs-webp/67232565.webp
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.
погоджуватися
Сусіди не могли погодитися на колір.
cms/verbs-webp/83776307.webp
verhuizen
Mijn neefje gaat verhuizen.
переїжджати
Мій племінник переїжджає.
cms/verbs-webp/120086715.webp
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
завершити
Ти можеш завершити цей пазл?
cms/verbs-webp/49374196.webp
ontslaan
Mijn baas heeft me ontslagen.
звільняти
Мій босс звільнив мене.
cms/verbs-webp/853759.webp
uitverkopen
De koopwaar wordt uitverkocht.
продавати
Товари продаються.
cms/verbs-webp/34979195.webp
samenkomen
Het is fijn als twee mensen samenkomen.
об‘єднуватися
Гарно, коли двоє об‘єднуються.