onderstrepen
Hij onderstreepte zijn uitspraak.
下划线
他下划线了他的陈述。
overrijden
Helaas worden er nog veel dieren overreden door auto’s.
被撞
不幸的是,还有很多动物被车撞了。
gooien
Hij gooit zijn computer boos op de grond.
扔
他愤怒地将电脑扔到地上。
duwen
De verpleegster duwt de patiënt in een rolstoel.
推
护士推着病人的轮椅。
onaangeroerd laten
De natuur werd onaangeroerd gelaten.
保持未触及
大自然被保持未触及。
protesteren
Mensen protesteren tegen onrecht.
抗议
人们抗议不公正。
verloven
Ze hebben stiekem verloofd!
订婚
他们秘密地订了婚!
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
学习
我的大学有很多女性在学习。
controleren
De monteur controleert de functies van de auto.
检查
机械师检查汽车的功能。
denken
Wie denk je dat sterker is?
认为
你认为谁更强?
vergelijken
Ze vergelijken hun cijfers.
比较
他们比较他们的数字。
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
往下看
她往下看进入山谷。