uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
出版
出版商发布了这些杂志。
voorstellen
De vrouw stelt iets voor aan haar vriendin.
建议
女人向她的朋友提出了建议。
verkennen
Mensen willen Mars verkennen.
探索
人类想要探索火星。
doorlaten
Moeten vluchtelingen aan de grenzen worden doorgelaten?
让...通过
在边境应该让难民通过吗?
loslaten
Je mag de grip niet loslaten!
放手
你不能放开握住的东西!
binnenlaten
Buiten sneeuwde het en we lieten ze binnen.
让进
外面下雪了,我们让他们进来。
ter sprake brengen
Hoe vaak moet ik dit argument ter sprake brengen?
提起
我要提起这个论点多少次?
sturen
Hij stuurt een brief.
发送
他正在发送一封信。
uitgaan
De meisjes gaan graag samen uit.
出去
女孩们喜欢一起出去。
negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.
忽视
孩子忽视了他妈妈的话。
uitnodigen
Wij nodigen je uit voor ons oudejaarsfeest.
邀请
我们邀请你参加我们的新年晚会。
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
可供使用
孩子们只有零花钱可用。