spreken
Hij spreekt tot zijn publiek.
说话
他对观众说话。
melden
Iedereen aan boord meldt zich bij de kapitein.
报到
每个人都向船长报到。
haten
De twee jongens haten elkaar.
讨厌
这两个男孩互相讨厌。
bewegen
Het is gezond om veel te bewegen.
移动
多移动是健康的。
schreeuwen
Als je gehoord wilt worden, moet je je boodschap luid schreeuwen.
大声喊叫
如果你想被听到,你必须大声传达你的信息。
samenvatten
Je moet de belangrijkste punten uit deze tekst samenvatten.
总结
你需要从这篇文章中总结出关键点。
trouwen
Het stel is net getrouwd.
结婚
这对夫妇刚刚结婚。
ter beschikking hebben
Kinderen hebben alleen zakgeld ter beschikking.
可供使用
孩子们只有零花钱可用。
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
存在
恐龙今天已经不存在了。
achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
追赶
牛仔追赶马群。
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
遇见
有时他们在楼梯里相遇。
voorbijgaan
De middeleeuwse periode is voorbijgegaan.
过去
中世纪已经过去了。