词汇

学习动词 – 荷兰语

cms/verbs-webp/58993404.webp
naar huis gaan
Hij gaat na het werk naar huis.
回家
他下班后回家。
cms/verbs-webp/38296612.webp
bestaan
Dinosaurussen bestaan tegenwoordig niet meer.
存在
恐龙今天已经不存在了。
cms/verbs-webp/83548990.webp
terugkomen
De boemerang kwam terug.
返回
回旋镖返回了。
cms/verbs-webp/859238.webp
uitoefenen
Ze oefent een ongewoon beroep uit.
从事
她从事一种不寻常的职业。
cms/verbs-webp/85623875.webp
studeren
Er studeren veel vrouwen aan mijn universiteit.
学习
我的大学有很多女性在学习。
cms/verbs-webp/78073084.webp
liggen
Ze waren moe en gingen liggen.
躺下
他们累了,躺下了。
cms/verbs-webp/110401854.webp
onderdak vinden
We vonden onderdak in een goedkoop hotel.
找到住处
我们在一个便宜的酒店找到了住处。
cms/verbs-webp/122224023.webp
achteruit zetten
Binnenkort moeten we de klok weer achteruit zetten.
调慢
很快我们又要把时钟调慢。
cms/verbs-webp/95625133.webp
houden van
Ze houdt heel veel van haar kat.
她非常爱她的猫。
cms/verbs-webp/80060417.webp
wegrijden
Ze rijdt weg in haar auto.
开走
她开车离开了。
cms/verbs-webp/92145325.webp
kijken
Ze kijkt door een gat.
她透过一个孔看。
cms/verbs-webp/21529020.webp
toelopen
Het meisje loopt naar haar moeder toe.
跑向
女孩跑向她的母亲。