Testen 40



Datum:
Tijd besteed aan testen::
Score:


Tue Sep 24, 2024

0/10

Klik op een woord
1. Bent u hier met vakantie?
Jest / pani tutaj na urlopie? / Są państwo tutaj na urlopie?   See hint
2. de donderdag
3. Ik eet toast.
(Ja) tosta.   See hint
4. Gaat u graag naar het theater?
Lubi / pani chodzić do teatru?   See hint
5. Ik heb een eenpersoonskamer nodig.
Potrzebuję pokój ,   See hint
6. Eet u ook graag prei?
Lubi / pani także por?   See hint
7. Hier naar rechts, alstublieft.
Proszę skręcić w prawo.   See hint
8. Waar is het toilet?
Gdzie toaleta?   See hint
9. Er is momenteel een voetbalwedstrijd aan de gang.
Właśnie jest piłki nożnej.   See hint
10. Ik loop stage in het buitenland.
Robię za granicą.   See hint