Testen 21



Datum:
Tijd besteed aan testen::
Score:


Wed Jan 01, 2025

0/10

Klik op een woord
1. de dochter
2. Het is een uur.
Jest godzina.   See hint
3. De aarde is bruin.
Ziemia brązowa.   See hint
4. Ik dek de tafel.
Nakrywam do stołu.   See hint
5. Zie je dat dorp daar?
Widzisz tę wieś?   See hint
6. Wat wilt u als ontbijt?
Co pan / chciałaby pani na śniadanie?   See hint
7. Hij vaart met de boot.
On płynie ,   See hint
8. Wat voor een gebouw is dat?
to jest za budynek?   See hint
9. Ik zou graag willen duiken.
Chciałbym / ponurkować.   See hint
10. Ik zoek een juwelier om een ring te kopen.
Szukam jubilera, kupić pierścionek.   See hint