Vocabulary

Learn Adverbs – Dutch

cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
at night
The moon shines at night.
cms/adverbs-webp/66918252.webp
minstens
De kapper kostte minstens niet veel.
at least
The hairdresser did not cost much at least.
cms/adverbs-webp/141168910.webp
daar
Het doel is daar.
there
The goal is there.
cms/adverbs-webp/170728690.webp
alleen
Ik geniet van de avond helemaal alleen.
alone
I am enjoying the evening all alone.
cms/adverbs-webp/162590515.webp
genoeg
Ze wil slapen en heeft genoeg van het lawaai.
enough
She wants to sleep and has had enough of the noise.
cms/adverbs-webp/67795890.webp
in
Ze springen in het water.
into
They jump into the water.
cms/adverbs-webp/178519196.webp
‘s morgens
Ik moet vroeg opstaan ‘s morgens.
in the morning
I have to get up early in the morning.
cms/adverbs-webp/23025866.webp
de hele dag
De moeder moet de hele dag werken.
all day
The mother has to work all day.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
for example
How do you like this color, for example?
cms/adverbs-webp/128130222.webp
samen
We leren samen in een kleine groep.
together
We learn together in a small group.
cms/adverbs-webp/96228114.webp
nu
Moet ik hem nu bellen?
now
Should I call him now?
cms/adverbs-webp/76773039.webp
te veel
Het werk wordt me te veel.
too much
The work is getting too much for me.