Testen 11



Datum:
Tijd besteed aan testen::
Score:


Thu Dec 26, 2024

0/10

Klik op een woord
1. Jij bent hier.
Você aqui.   See hint
2. Vier. De vierde.
Quatro. quarto. / A quarta.   See hint
3. Zij luisteren graag naar muziek.
Eles gostam ouvir música.   See hint
4. Zal ik de sla wassen?
Vou lavar salada?   See hint
5. Hier is mijn rijbewijs.
Aqui está minha carteira de habilitação.   See hint
6. eenendertig
trinta um   See hint
7. De volgende bus komt over 15 minuten.
O próximo chega em minutos.   See hint
8. Is de tentoonstelling dinsdags geopend?
A exposição aberta às terças-feiras?   See hint
9. Je hebt zakdoeken, zeep en een nagelschaar nodig.
precisa de lenços, sabão e uma cortador de unhas.   See hint
10. Wij willen namelijk medicijnen kopen.
Porque comprar medicamentos.   See hint