Ordforråd

Lær adverb – Dutch

cms/adverbs-webp/93260151.webp
nooit
Ga nooit met schoenen aan naar bed!
aldri
Gå aldri til sengs med sko på!
cms/adverbs-webp/71670258.webp
gisteren
Het regende hard gisteren.
i går
Det regna kraftig i går.
cms/adverbs-webp/166784412.webp
ooit
Heb je ooit al je geld aan aandelen verloren?
nokon gong
Har du nokon gong tapt alle pengane dine i aksjar?
cms/adverbs-webp/22328185.webp
een beetje
Ik wil een beetje meer.
litt
Eg vil ha litt meir.
cms/adverbs-webp/38720387.webp
naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.
ned
Ho hoppar ned i vatnet.
cms/adverbs-webp/71970202.webp
behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
ganske
Ho er ganske slank.
cms/adverbs-webp/135100113.webp
altijd
Hier was altijd een meer.
alltid
Det har alltid vore ein innsjø her.
cms/adverbs-webp/77321370.webp
bijvoorbeeld
Hoe vind je deze kleur, bijvoorbeeld?
til dømes
Korleis likar du denne fargen, til dømes?
cms/adverbs-webp/98507913.webp
alle
Hier kun je alle vlaggen van de wereld zien.
alle
Her kan du sjå alle flagga i verda.
cms/adverbs-webp/132510111.webp
‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
om natta
Månen skin om natta.
cms/adverbs-webp/40230258.webp
te veel
Hij heeft altijd te veel gewerkt.
for mykje
Han har alltid jobba for mykje.
cms/adverbs-webp/77731267.webp
veel
Ik lees inderdaad veel.
mykje
Eg les faktisk mykje.