Słownictwo
Naucz się przysłówków – afrikaans

nooit
Men moet nooit opgeven.
決して
決して諦めるべきではない。

links
Aan de linkerkant zie je een schip.
左に
左に、船が見えます。

nu
Moet ik hem nu bellen?
今
今彼に電話してもいいですか?

in
Ze springen in het water.
中へ
彼らは水の中へ飛び込む。

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
もっと
年上の子供はもっとお小遣いをもらいます。

buiten
Het zieke kind mag niet naar buiten.
外
病気の子供は外出してはいけない。

‘s nachts
De maan schijnt ‘s nachts.
夜に
月は夜に輝いています。

niet
Ik hou niet van de cactus.
ではない
私はサボテンが好きではない。

veel
Ik lees inderdaad veel.
たくさん
たくさん読んでいます。

te veel
Het werk wordt me te veel.
余りにも
仕事が余りにも多くなってきました。

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.
下へ
彼は上から下へと落ちる。
