単語
副詞を学ぶ – オランダ語

nooit
Men moet nooit opgeven.
決して
決して諦めるべきではない。

samen
We leren samen in een kleine groep.
一緒に
小さなグループで一緒に学びます。

uit
Hij zou graag uit de gevangenis willen komen.
外へ
彼は刑務所から外へ出たいと思っています。

bijna
De tank is bijna leeg.
ほとんど
タンクはほとんど空です。

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.
どこかに
ウサギはどこかに隠れています。

binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.
すぐに
ここに商業ビルがすぐにオープンする。

meer
Oudere kinderen krijgen meer zakgeld.
もっと
年上の子供はもっとお小遣いをもらいます。

net
Ze is net wakker geworden.
ちょうど
彼女はちょうど目を覚ました。

iets
Ik zie iets interessants!
何か
何か面白いものを見ています!

altijd
Hier was altijd een meer.
いつも
ここにはいつも湖がありました。

behoorlijk
Ze is behoorlijk slank.
かなり
彼女はかなり細身です。
