Slovník

Naučte se slovesa – holandština

cms/verbs-webp/118596482.webp
zoeken
Ik zoek paddenstoelen in de herfst.
hledat
Na podzim hledám houby.
cms/verbs-webp/93031355.webp
durven
Ik durf niet in het water te springen.
odvážit se
Neodvážím se skočit do vody.
cms/verbs-webp/82378537.webp
weggooien
Deze oude rubberen banden moeten apart worden weggegooid.
likvidovat
Tyto staré pryžové pneumatiky musí být likvidovány zvlášť.
cms/verbs-webp/105681554.webp
veroorzaken
Suiker veroorzaakt veel ziekten.
způsobit
Cukr způsobuje mnoho nemocí.
cms/verbs-webp/96668495.webp
drukken
Boeken en kranten worden gedrukt.
tisknout
Knihy a noviny se tisknou.
cms/verbs-webp/84365550.webp
vervoeren
De vrachtwagen vervoert de goederen.
přepravit
Nákladní vůz přepravuje zboží.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
vrátit se
Otec se vrátil z války.
cms/verbs-webp/102447745.webp
annuleren
Hij heeft helaas de vergadering geannuleerd.
zrušit
Bohužel zrušil schůzku.
cms/verbs-webp/118780425.webp
proeven
De chef-kok proeft de soep.
ochutnat
Hlavní kuchař ochutnává polévku.
cms/verbs-webp/75508285.webp
verheugen
Kinderen verheugen zich altijd op sneeuw.
těšit se
Děti se vždy těší na sníh.
cms/verbs-webp/114593953.webp
ontmoeten
Ze ontmoetten elkaar voor het eerst op het internet.
setkat se
Poprvé se setkali na internetu.
cms/verbs-webp/85871651.webp
moeten gaan
Ik heb dringend vakantie nodig; ik moet gaan!
potřebovat jít
Naléhavě potřebuji dovolenou; musím jít!