Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
prodávat
Obchodníci prodávají mnoho zboží.
verkopen
De handelaren verkopen veel goederen.
najmout
Firma chce najmout více lidí.
aannemen
Het bedrijf wil meer mensen aannemen.
všímat si
Musíš si všímat dopravních značek.
opletten
Men moet opletten voor de verkeerstekens.
rozebrat
Náš syn všechno rozebírá!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
opakovat
Můžeš to prosím opakovat?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
míchat
Různé ingredience je třeba míchat.
mengen
Verschillende ingrediënten moeten worden gemengd.
odvézt
Matka odveze dceru domů.
terugrijden
De moeder rijdt met de dochter terug naar huis.
zapomenout
Nechce zapomenout na minulost.
vergeten
Ze wil het verleden niet vergeten.
tlačit
Auto se zastavilo a muselo být tlačeno.
duwen
De auto stopte en moest geduwd worden.
vystěhovat se
Soused se vystěhuje.
verhuizen
De buurman verhuist.
otevřít
Trezor lze otevřít tajným kódem.
openen
De kluis kan worden geopend met de geheime code.