Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
rozhodnout se
Nemůže se rozhodnout, jaké boty si obout.
beslissen
Ze kan niet beslissen welke schoenen ze moet dragen.
očekávat
Moje sestra očekává dítě.
verwachten
Mijn zus verwacht een kind.
rozebrat
Náš syn všechno rozebírá!
uit elkaar halen
Onze zoon haalt alles uit elkaar!
setkat se
Někdy se setkávají na schodišti.
ontmoeten
Soms ontmoeten ze elkaar in het trappenhuis.
udělat chybu
Dobře přemýšlej, abys neudělal chybu!
een fout maken
Denk goed na zodat je geen fout maakt!
zpívat
Děti zpívají písničku.
zingen
De kinderen zingen een lied.
vyhodit
Šlápne na vyhozenou banánovou slupku.
weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.
preferovat
Naše dcera nečte knihy; preferuje svůj telefon.
verkiezen
Onze dochter leest geen boeken; ze verkiest haar telefoon.
vstoupit
Loď vstupuje do přístavu.
binnenkomen
Het schip komt de haven binnen.
vystačit
Musí vystačit s málo penězi.
rondkomen
Ze moet rondkomen met weinig geld.
dohodnout
Sousedé se nemohli dohodnout na barvě.
eens zijn
De buren konden het niet eens worden over de kleur.