Woordenlijst
Tsjechisch – Werkwoorden oefenen

sorteren
Hij sorteert graag zijn postzegels.

opschrijven
Je moet het wachtwoord opschrijven!

vertalen
Hij kan tussen zes talen vertalen.

beheersen
Ik kan niet te veel geld uitgeven; ik moet me beheersen.

voorzien
Strandstoelen worden voor de vakantiegangers voorzien.

vooruitgang boeken
Slakken boeken alleen langzame vooruitgang.

negeren
Het kind negeert de woorden van zijn moeder.

voeden
De kinderen voeden het paard.

naar huis rijden
Na het winkelen rijden de twee naar huis.

overspringen
De atleet moet over het obstakel springen.

rinkelen
De bel rinkelt elke dag.
