Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
opakovat
Můj papoušek může opakovat mé jméno.
herhalen
Mijn papegaai kan mijn naam herhalen.
přejet
Cyklista byl přejet autem.
aanrijden
Een fietser werd aangereden door een auto.
mluvit s
S ním by měl někdo mluvit; je tak osamělý.
praten met
Iemand zou met hem moeten praten; hij is zo eenzaam.
preferovat
Mnoho dětí preferuje sladkosti před zdravými věcmi.
verkiezen
Veel kinderen verkiezen snoep boven gezonde dingen.
být
Neměl bys být smutný!
zijn
Je moet niet verdrietig zijn!
dokončit
Můžeš dokončit ten puzzle?
voltooien
Kun je de puzzel voltooien?
omezit
Měl by být obchod omezen?
beperken
Moet handel worden beperkt?
zastavit
Taxíky zastavily na zastávce.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
následovat
Můj pes mě následuje, když běhám.
volgen
Mijn hond volgt me als ik jog.
vynechat
V čaji můžete vynechat cukr.
weglaten
Je kunt de suiker in de thee weglaten.
šustit
Listí šustí pod mýma nohama.
ritselen
De bladeren ritselen onder mijn voeten.