Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
milovat
Opravdu miluje svého koně.
houden van
Ze houdt echt veel van haar paard.
pustit před
Nikdo ho nechce pustit před sebe u pokladny v supermarketu.
voor laten
Niemand wil hem voor laten gaan bij de kassa van de supermarkt.
koupit
Chtějí koupit dům.
kopen
Ze willen een huis kopen.
snídat
Rádi snídáme v posteli.
ontbijten
We ontbijten het liefst op bed.
dívat se
Všichni se dívají na své telefony.
kijken
Iedereen kijkt naar hun telefoons.
hořet
V krbu hoří oheň.
branden
Er brandt een vuur in de open haard.
opakovat
Můžeš to prosím opakovat?
herhalen
Kun je dat alstublieft herhalen?
patřit
Moje žena mi patří.
toebehoren
Mijn vrouw behoort mij toe.
oslepnout
Muž s odznaky oslepl.
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
probudit se
Právě se probudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
poslouchat
Rád poslouchá bříško své těhotné ženy.
luisteren
Hij luistert graag naar de buik van zijn zwangere vrouw.