Woordenlijst
Leer werkwoorden – Tsjechisch
nechat otevřené
Kdo nechává otevřená okna, zve zloděje!
open laten
Wie de ramen open laat, nodigt inbrekers uit!
odkazovat
Učitel odkazuje na příklad na tabuli.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
probudit se
Právě se probudil.
wakker worden
Hij is net wakker geworden.
vydat
Nakladatel vydává tyto časopisy.
uitgeven
De uitgever geeft deze tijdschriften uit.
způsobit
Příliš mnoho lidí rychle způsobí chaos.
veroorzaken
Te veel mensen veroorzaken snel chaos.
spát
Dítě spí.
slapen
De baby slaapt.
poskakovat
Dítě veselě poskakuje.
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
zakrýt
Dítě se zakrývá.
bedekken
Het kind bedekt zichzelf.
dovolit
Neměl by se dovolit deprese.
toestaan
Men mag depressie niet toestaan.
zastavit
Taxíky zastavily na zastávce.
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
čistit
Dělník čistí okno.
schoonmaken
De werker maakt het raam schoon.