Taalgids

nl In het restaurant 2   »   vi Ở trong quán ăn 2

30 [dertig]

In het restaurant 2

In het restaurant 2

30 [Ba mươi]

Ở trong quán ăn 2

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Vietnamees Geluid meer
Een appelsap, alstublieft. M-t cố- ---- n-ớc---- ạ! M__ c__ / l_ n___ t__ ạ_ M-t c-c / l- n-ớ- t-o ạ- ------------------------ Một cốc / ly nước táo ạ! 0
Een limonade, alstublieft. Mộ--------ly-n--c -h-n--ạ! M__ c__ / l_ n___ c____ ạ_ M-t c-c / l- n-ớ- c-a-h ạ- -------------------------- Một cốc / ly nước chanh ạ! 0
Een tomatensap, alstublieft. M-- c---- -- nước ------- -! M__ c__ / l_ n___ c_ c___ ạ_ M-t c-c / l- n-ớ- c- c-u- ạ- ---------------------------- Một cốc / ly nước cà chua ạ! 0
Ik wil graag een glas rode wijn. T-- ---n-mộ--l- ---u -an- đ-. T__ m___ m__ l_ r___ v___ đ__ T-i m-ố- m-t l- r-ợ- v-n- đ-. ----------------------------- Tôi muốn một ly rượu vang đỏ. 0
Ik wil graag een glas witte wijn. T------- --t-----------ng---ắn-. T__ m___ m__ l_ r___ v___ t_____ T-i m-ố- m-t l- r-ợ- v-n- t-ắ-g- -------------------------------- Tôi muốn một ly rượu vang trắng. 0
Ik wil graag een fles champagne. T-- m-ố- một c-a- r--u -â- -anh. T__ m___ m__ c___ r___ s__ b____ T-i m-ố- m-t c-a- r-ợ- s-m b-n-. -------------------------------- Tôi muốn một chai rượu sâm banh. 0
Houd je van vis? Bạ- có-thí-- cá k---g? B__ c_ t____ c_ k_____ B-n c- t-í-h c- k-ô-g- ---------------------- Bạn có thích cá không? 0
Houd je van rundvlees? B-n có t-í-- ---- bò --ôn-? B__ c_ t____ t___ b_ k_____ B-n c- t-í-h t-ị- b- k-ô-g- --------------------------- Bạn có thích thịt bò không? 0
Houd je van varkensvlees? Bạ---ó t-íc---h-t---n /---- -hô-g? B__ c_ t____ t___ l__ / h__ k_____ B-n c- t-í-h t-ị- l-n / h-o k-ô-g- ---------------------------------- Bạn có thích thịt lợn / heo không? 0
Ik wil graag iets zonder vlees. T-- --ốn --n----khô----ó -hị-. T__ m___ m__ g_ k____ c_ t____ T-i m-ố- m-n g- k-ô-g c- t-ị-. ------------------------------ Tôi muốn món gì không có thịt. 0
Ik wil graag een groenteschotel. Tô--m--- -ộ- ----ra-. T__ m___ m__ đ__ r___ T-i m-ố- m-t đ-a r-u- --------------------- Tôi muốn một đĩa rau. 0
Ik wil graag iets wat niet lang duurt. T-i-mu-n---- g- mà -h------n --u. T__ m___ m__ g_ m_ k____ c__ l___ T-i m-ố- m-n g- m- k-ô-g c-n l-u- --------------------------------- Tôi muốn món gì mà không cần lâu. 0
Wilt u dat met rijst? B----ó muốn món-đó---- c-m khôn-? B__ c_ m___ m__ đ_ v__ c__ k_____ B-n c- m-ố- m-n đ- v-i c-m k-ô-g- --------------------------------- Bạn có muốn món đó với cơm không? 0
Wilt u dat met pasta? Bạn--ó-m--n--ó- -ó -ớ--m- -hôn-? B__ c_ m___ m__ đ_ v__ m_ k_____ B-n c- m-ố- m-n đ- v-i m- k-ô-g- -------------------------------- Bạn có muốn món đó với mì không? 0
Wilt u dat met aardappelen? Bạn-------n món -----i-k--ai-tâ--khô--? B__ c_ m___ m__ đ_ v__ k____ t__ k_____ B-n c- m-ố- m-n đ- v-i k-o-i t-y k-ô-g- --------------------------------------- Bạn có muốn món đó với khoai tây không? 0
Dit smaakt niet best. Tô------- -híc- -ón-đ-. T__ k____ t____ m__ đ__ T-i k-ô-g t-í-h m-n đ-. ----------------------- Tôi không thích món đó. 0
Het eten is koud. T--c-ăn ----i--ồi. T___ ă_ n____ r___ T-ứ- ă- n-u-i r-i- ------------------ Thức ăn nguội rồi. 0
Dit heb ik niet besteld. T-i-------ng đặ--/ --i món đó. T__ đ_ k____ đ__ / g__ m__ đ__ T-i đ- k-ô-g đ-t / g-i m-n đ-. ------------------------------ Tôi đã không đặt / gọi món đó. 0

Taal en reclame

Reclame is een speciale vorm van communicatie. Het wil contact maken tussen producenten en klanten. Zoals elke vorm van communicatie heeft dit ook een lange geschiedenis. Zelfs in de oudheid werd voor politici of taverne geadverteerd. De taal van de reclame maakt van speciale elementen van de retoriek gebruik. Omdat het een doel heeft, is het dus een geplande communicatie. We moeten ons ervan bewust zijn dat onze belangen gewekt moeten worden. Wij zullen vooral de lust hebben om het product te kopen. De taal van de reclame is dan ook meestal heel eenvoudig. Er worden slechts weinig woorden en simpele slogans gebruikt. Daardoor kan ons geheugen de inhoud goed te onthouden. Bepaalde soorten van woorden zoals bijvoeglijke naamwoorden en superlatieven komen vaak voor. De beschrijving van het product is bijzonder gunstig. Reclame taal wordt vaak als zeer positief gekleurd. Het is interessant om te weten dat de reclame taal altijd door de cultuur wordt beïnvloed. Dit betekent dat de reclametaal ons veel over de samenleving vertelt. Nu domineren in veel landen begrippen als schoonheid en jeugd. Ook de woorden toekomst en veiligheid komen zeer vaak voor. Vooral in de westerse samenlevingen wordt graag het Engels gebruikt. Engels wordt beschouwd als modern en internationaal. Daarmee past het goed bij de technische producten. Elementen van de Romaanse talen staan voor genot en passie. Ze worden vaak voor voedsel of cosmetica gebruikt. Wie een dialect gebruikt, wil waarden als thuis en traditie benadrukken. Namen van producten zijn vaak neologismen, ook wel nieuw opgerichte woorden. Meestal hebben ze geen betekenis en hebben alleen maar een aangenaam geluid. Sommige productnamen kunnen ook carrière maken! De naam van een stofzuiger is zelfs een werkwoord - to hoover !
Wist je dat?
Nederlands behoort tot de groep van de West-Germaanse talen. Dit betekent dat het verwant is met het Duits en Engels. Voor ongeveer 25 miljoen mensen is Nederlands de moedertaal. Het merendeel leeft in Nederland en België. Maar ook in Indonesië en Suriname wordt Nederlands gesproken. De reden hiervoor is dat Nederland vroeger een koloniale macht was. Zo vormde het Nederlands ook de basis van verschillende Creoolse talen. Zelfs het Zuid-Afrikaanse Afrikaans is ontstaan uit het Nederlands. Het is het jongste lid van de Germaanse taalfamilie. Karakteristiek voor het Nederlands zijn de vele woorden uit andere talen. Met name de Franse taal heeft zeer grote invloed. Zelfs woorden uit het Duits werden vaak overgenomen. Sinds enkele decennia komen meer en meer Engelse woorden erin voor. Sommigen vrezen dat het Nederlands in de toekomst verdwijnt.