Taalgids

nl In het restaurant 2   »   lt Restorane 2

30 [dertig]

In het restaurant 2

In het restaurant 2

30 [trisdešimt]

Restorane 2

Kies hoe u de vertaling wilt zien:   
Nederlands Litouws Geluid meer
Een appelsap, alstublieft. P-a-----b-ol---s-l--ų. P_____ o______ s______ P-a-o- o-u-l-ų s-l-i-. ---------------------- Prašom obuolių sulčių. 0
Een limonade, alstublieft. Pr--a- -----ad-. P_____ l________ P-a-a- l-m-n-d-. ---------------- Prašau limonado. 0
Een tomatensap, alstublieft. P----- -o-id--ų-s-l--ų. P_____ p_______ s______ P-a-a- p-m-d-r- s-l-i-. ----------------------- Prašau pomidorų sulčių. 0
Ik wil graag een glas rode wijn. N-rė--a- tau-ė- ---d-n------no. N_______ t_____ r________ v____ N-r-č-a- t-u-ė- r-u-o-o-o v-n-. ------------------------------- Norėčiau taurės raudonojo vyno. 0
Ik wil graag een glas witte wijn. N------u-ta-rės----toj- -yno. N_______ t_____ b______ v____ N-r-č-a- t-u-ė- b-l-o-o v-n-. ----------------------------- Norėčiau taurės baltojo vyno. 0
Ik wil graag een fles champagne. N-r-či-u-------o-š-mpan-. N_______ b______ š_______ N-r-č-a- b-t-l-o š-m-a-o- ------------------------- Norėčiau butelio šampano. 0
Houd je van vis? Ar m-gs-i žu--? A_ m_____ ž____ A- m-g-t- ž-v-? --------------- Ar mėgsti žuvį? 0
Houd je van rundvlees? A- -ė-s-i---u--eną? A_ m_____ j________ A- m-g-t- j-u-i-n-? ------------------- Ar mėgsti jautieną? 0
Houd je van varkensvlees? Ar --gs-- -i-u-i---? A_ m_____ k_________ A- m-g-t- k-a-l-e-ą- -------------------- Ar mėgsti kiaulieną? 0
Ik wil graag iets zonder vlees. N-rėč--u--o n-----e--ės-s. N_______ k_ n___ b_ m_____ N-r-č-a- k- n-r- b- m-s-s- -------------------------- Norėčiau ko nors be mėsos. 0
Ik wil graag een groenteschotel. Norėč-a- dar-ovi- rinki---. N_______ d_______ r________ N-r-č-a- d-r-o-i- r-n-i-i-. --------------------------- Norėčiau daržovių rinkinio. 0
Ik wil graag iets wat niet lang duurt. No---ia----ž-o, --s-----i --u-t-uk-. N_______ k_____ k__ i____ n_________ N-r-č-a- k-ž-o- k-s i-g-i n-u-t-u-s- ------------------------------------ Norėčiau kažko, kas ilgai neužtruks. 0
Wilt u dat met rijst? Nori-- -- ryži-i-? N_____ s_ r_______ N-r-t- s- r-ž-a-s- ------------------ Norite su ryžiais? 0
Wilt u dat met pasta? No-i-e -u ma---ona--? N_____ s_ m__________ N-r-t- s- m-k-r-n-i-? --------------------- Norite su makaronais? 0
Wilt u dat met aardappelen? N-ri---s- -u---mi-? N_____ s_ b________ N-r-t- s- b-l-ė-i-? ------------------- Norite su bulvėmis? 0
Dit smaakt niet best. T-i--a- --sk--u. T__ m__ n_______ T-i m-n n-s-a-u- ---------------- Tai man neskanu. 0
Het eten is koud. P----k---s--t-al-s. P_________ a_______ P-t-e-a-a- a-š-l-s- ------------------- Patiekalas atšalęs. 0
Dit heb ik niet besteld. To----ne-ž-isak-au. T_ a_ n____________ T- a- n-u-s-s-k-a-. ------------------- To aš neužsisakiau. 0

Taal en reclame

Reclame is een speciale vorm van communicatie. Het wil contact maken tussen producenten en klanten. Zoals elke vorm van communicatie heeft dit ook een lange geschiedenis. Zelfs in de oudheid werd voor politici of taverne geadverteerd. De taal van de reclame maakt van speciale elementen van de retoriek gebruik. Omdat het een doel heeft, is het dus een geplande communicatie. We moeten ons ervan bewust zijn dat onze belangen gewekt moeten worden. Wij zullen vooral de lust hebben om het product te kopen. De taal van de reclame is dan ook meestal heel eenvoudig. Er worden slechts weinig woorden en simpele slogans gebruikt. Daardoor kan ons geheugen de inhoud goed te onthouden. Bepaalde soorten van woorden zoals bijvoeglijke naamwoorden en superlatieven komen vaak voor. De beschrijving van het product is bijzonder gunstig. Reclame taal wordt vaak als zeer positief gekleurd. Het is interessant om te weten dat de reclame taal altijd door de cultuur wordt beïnvloed. Dit betekent dat de reclametaal ons veel over de samenleving vertelt. Nu domineren in veel landen begrippen als schoonheid en jeugd. Ook de woorden toekomst en veiligheid komen zeer vaak voor. Vooral in de westerse samenlevingen wordt graag het Engels gebruikt. Engels wordt beschouwd als modern en internationaal. Daarmee past het goed bij de technische producten. Elementen van de Romaanse talen staan voor genot en passie. Ze worden vaak voor voedsel of cosmetica gebruikt. Wie een dialect gebruikt, wil waarden als thuis en traditie benadrukken. Namen van producten zijn vaak neologismen, ook wel nieuw opgerichte woorden. Meestal hebben ze geen betekenis en hebben alleen maar een aangenaam geluid. Sommige productnamen kunnen ook carrière maken! De naam van een stofzuiger is zelfs een werkwoord - to hoover !
Wist je dat?
Nederlands behoort tot de groep van de West-Germaanse talen. Dit betekent dat het verwant is met het Duits en Engels. Voor ongeveer 25 miljoen mensen is Nederlands de moedertaal. Het merendeel leeft in Nederland en België. Maar ook in Indonesië en Suriname wordt Nederlands gesproken. De reden hiervoor is dat Nederland vroeger een koloniale macht was. Zo vormde het Nederlands ook de basis van verschillende Creoolse talen. Zelfs het Zuid-Afrikaanse Afrikaans is ontstaan uit het Nederlands. Het is het jongste lid van de Germaanse taalfamilie. Karakteristiek voor het Nederlands zijn de vele woorden uit andere talen. Met name de Franse taal heeft zeer grote invloed. Zelfs woorden uit het Duits werden vaak overgenomen. Sinds enkele decennia komen meer en meer Engelse woorden erin voor. Sommigen vrezen dat het Nederlands in de toekomst verdwijnt.