Woordenlijst
Thai – Bijwoordenoefening

naar beneden
Hij valt van boven naar beneden.

uit
Ze komt uit het water.

ergens
Een konijn heeft zich ergens verstopt.

misschien
Ze wil misschien in een ander land wonen.

naar beneden
Ze springt naar beneden in het water.

echt
Kan ik dat echt geloven?

bijna
Ik raakte bijna!

ook
De hond mag ook aan tafel zitten.

binnenkort
Hier wordt binnenkort een commercieel gebouw geopend.

altijd
Hier was altijd een meer.

samen
De twee spelen graag samen.
