Woordenlijst

Tsjechisch – Werkwoorden oefenen

cms/verbs-webp/60395424.webp
rondspringen
Het kind springt vrolijk in het rond.
cms/verbs-webp/113136810.webp
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/120515454.webp
voeden
De kinderen voeden het paard.
cms/verbs-webp/125376841.webp
bekijken
Op vakantie heb ik veel bezienswaardigheden bekeken.
cms/verbs-webp/113393913.webp
arriveren
De taxi’s zijn bij de halte gearriveerd.
cms/verbs-webp/78309507.webp
uitknippen
De vormen moeten worden uitgeknipt.
cms/verbs-webp/108580022.webp
terugkeren
De vader is teruggekeerd uit de oorlog.
cms/verbs-webp/75281875.webp
zorgen voor
Onze conciërge zorgt voor de sneeuwruiming.
cms/verbs-webp/121820740.webp
beginnen
De wandelaars begonnen vroeg in de ochtend.
cms/verbs-webp/46602585.webp
vervoeren
We vervoeren de fietsen op het dak van de auto.
cms/verbs-webp/47241989.webp
opzoeken
Wat je niet weet, moet je opzoeken.
cms/verbs-webp/113248427.webp
winnen
Hij probeert te winnen met schaken.