Woordenlijst
Tsjechisch – Werkwoorden oefenen

vermelden
De baas vermeldde dat hij hem zal ontslaan.

trouwen
Het stel is net getrouwd.

ontslaan
De baas heeft hem ontslagen.

schoppen
In vechtsporten moet je goed kunnen schoppen.

onderschrijven
We onderschrijven graag uw idee.

annuleren
De vlucht is geannuleerd.

gebruiken
Zelfs kleine kinderen gebruiken tablets.

vertrekken
Onze vakantiegasten vertrokken gisteren.

weggooien
Hij stapt op een weggegooide bananenschil.

bellen
Het meisje belt haar vriendin.

voorstellen
Hij stelt zijn nieuwe vriendin voor aan zijn ouders.
