Woordeskat

Leer Werkwoorde – Nederlands

cms/verbs-webp/85191995.webp
overweg kunnen
Stop met ruziën en kunnen jullie eindelijk met elkaar overweg!
oor die weg kom
Beëindig jou stryd en kom eindelik oor die weg!
cms/verbs-webp/53064913.webp
sluiten
Ze sluit de gordijnen.
sluit
Sy sluit die gordyne.
cms/verbs-webp/89025699.webp
dragen
De ezel draagt een zware last.
dra
Die donkie dra ’n swaar las.
cms/verbs-webp/9435922.webp
dichterbij komen
De slakken komen dichter bij elkaar.
kom nader
Die slakke kom nader aan mekaar.
cms/verbs-webp/119895004.webp
schrijven
Hij schrijft een brief.
skryf
Hy skryf ’n brief.
cms/verbs-webp/4706191.webp
oefenen
De vrouw beoefent yoga.
oefen
Die vrou oefen joga.
cms/verbs-webp/102731114.webp
publiceren
De uitgever heeft veel boeken gepubliceerd.
publiseer
Die uitgewer het baie boeke gepubliseer.
cms/verbs-webp/63351650.webp
annuleren
De vlucht is geannuleerd.
kanselleer
Die vlug is gekanselleer.
cms/verbs-webp/28581084.webp
hangen
IJsspegels hangen van het dak.
hang af
Ystappels hang af van die dak.
cms/verbs-webp/47969540.webp
blind worden
De man met de badges is blind geworden.
blind word
Die man met die merke het blind geword.
cms/verbs-webp/123298240.webp
ontmoeten
De vrienden ontmoetten elkaar voor een gezamenlijk diner.
ontmoet
Die vriende het ontmoet vir ’n gesamentlike ete.
cms/verbs-webp/106787202.webp
thuiskomen
Papa is eindelijk thuisgekomen!
kom tuis
Pa het uiteindelik tuisgekom!