Woordeskat
Leer Werkwoorde – Nederlands

toevoegen
Ze voegt wat melk toe aan de koffie.
voeg by
Sy voeg ’n bietjie melk by die koffie.

achtervolgen
De cowboy achtervolgt de paarden.
agtervolg
Die cowboy agtervolg die perde.

brengen
De koerier brengt een pakketje.
bring
Die boodskapper bring ’n pakkie.

roepen
De jongen roept zo luid als hij kan.
roep
Die seun roep so hard soos hy kan.

zwemmen
Ze zwemt regelmatig.
swem
Sy swem gereeld.

kussen
Hij kust de baby.
soen
Hy soen die baba.

toenemen
De bevolking is sterk toegenomen.
vermeerder
Die bevolking het aansienlik vermeerder.

branden
Het vlees mag niet branden op de grill.
brand
Die vleis moet nie op die rooster brand nie.

vermijden
Hij moet noten vermijden.
vermy
Hy moet neute vermy.

verheugen
Het doelpunt verheugt de Duitse voetbalfans.
verbly
Die doel verbly die Duitse sokkerondersteuners.

bedekken
Ze bedekt haar haar.
bedek
Sy bedek haar hare.
