Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/65840237.webp
stuur
Die goedere sal in ’n pakkie aan my gestuur word.
sturen
De goederen worden in een pakket naar mij gestuurd.
cms/verbs-webp/110233879.webp
skep
Hy het ’n model vir die huis geskep.
creëren
Hij heeft een model voor het huis gecreëerd.
cms/verbs-webp/119501073.webp
lê oorkant
Daar is die kasteel - dit lê reg oorkant!
tegenover liggen
Daar is het kasteel - het ligt er recht tegenover!
cms/verbs-webp/107996282.webp
verwys
Die onderwyser verwys na die voorbeeld op die bord.
verwijzen
De leraar verwijst naar het voorbeeld op het bord.
cms/verbs-webp/120368888.webp
vertel
Sy het vir my ’n geheim vertel.
vertellen
Ze vertelde me een geheim.
cms/verbs-webp/100965244.webp
kyk af
Sy kyk af in die vallei.
naar beneden kijken
Ze kijkt naar beneden het dal in.
cms/verbs-webp/107273862.webp
verbind wees
Alle lande op Aarde is verbind.
verbonden zijn
Alle landen op aarde zijn met elkaar verbonden.
cms/verbs-webp/106851532.webp
kyk mekaar aan
Hulle het mekaar vir ’n lang tyd aangekyk.
elkaar aankijken
Ze keken elkaar lang aan.
cms/verbs-webp/46385710.webp
aanvaar
Kredietkaarte word hier aanvaar.
accepteren
Creditcards worden hier geaccepteerd.
cms/verbs-webp/84472893.webp
ry
Kinders hou daarvan om fietse of stootskooters te ry.
rijden
Kinderen rijden graag op fietsen of steps.
cms/verbs-webp/118567408.webp
dink
Wie dink jy is sterker?
denken
Wie denk je dat sterker is?
cms/verbs-webp/111063120.webp
leer ken
Vreemde honde wil mekaar leer ken.
leren kennen
Vreemde honden willen elkaar leren kennen.