Woordenlijst
Leer werkwoorden – Afrikaans

vertel
Ek het iets belangriks om vir jou te vertel.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.

gesels
Studente moet nie tydens die klas gesels nie.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.

stuur af
Hierdie pakkie sal binnekort afgestuur word.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.

stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.

optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.

gebeur aan
Het iets met hom in die werkongeluk gebeur?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?

herstel
Hy wou die kabel herstel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.

rapporteer
Sy rapporteer die skandaal aan haar vriendin.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.

spaar
My kinders het hulle eie geld gespaar.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.

beskryf
Hoe kan mens kleure beskryf?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?

koop
Hulle wil ’n huis koop.
kopen
Ze willen een huis kopen.
