Woordenlijst

Leer werkwoorden – Afrikaans

cms/verbs-webp/120762638.webp
vertel
Ek het iets belangriks om vir jou te vertel.
vertellen
Ik heb iets belangrijks te vertellen.
cms/verbs-webp/40632289.webp
gesels
Studente moet nie tydens die klas gesels nie.
kletsen
Studenten mogen niet kletsen tijdens de les.
cms/verbs-webp/113136810.webp
stuur af
Hierdie pakkie sal binnekort afgestuur word.
versturen
Dit pakket wordt binnenkort verstuurd.
cms/verbs-webp/95190323.webp
stem
Mens stem vir of teen ’n kandidaat.
stemmen
Men stemt voor of tegen een kandidaat.
cms/verbs-webp/23258706.webp
optrek
Die helikopter trek die twee mans op.
optrekken
De helikopter trekt de twee mannen omhoog.
cms/verbs-webp/123380041.webp
gebeur aan
Het iets met hom in die werkongeluk gebeur?
overkomen
Is hem iets overkomen tijdens het werkongeluk?
cms/verbs-webp/104818122.webp
herstel
Hy wou die kabel herstel.
repareren
Hij wilde de kabel repareren.
cms/verbs-webp/90554206.webp
rapporteer
Sy rapporteer die skandaal aan haar vriendin.
melden
Ze meldt het schandaal aan haar vriendin.
cms/verbs-webp/26758664.webp
spaar
My kinders het hulle eie geld gespaar.
sparen
Mijn kinderen hebben hun eigen geld gespaard.
cms/verbs-webp/88615590.webp
beskryf
Hoe kan mens kleure beskryf?
beschrijven
Hoe kun je kleuren beschrijven?
cms/verbs-webp/92456427.webp
koop
Hulle wil ’n huis koop.
kopen
Ze willen een huis kopen.
cms/verbs-webp/116519780.webp
hardloop uit
Sy hardloop uit met die nuwe skoene.
naar buiten rennen
Ze rent met de nieuwe schoenen naar buiten.